FED 1993/230:Duitse GmbH, dochter van een US Inc., verkoopt in 1986 haar in Nederland gevestigde filiaal, waartoe in Nederland gelegen onroerend goed behoort, aan een Nederlandse BV, dochter van een andere Nederlandse BV, waarvan de aandelen op haar beurt weer in handen zijn van de US Inc. HR: 1. Art. XXV, vierde lid, NL-VS belastingverdrag verbiedt de in art. 5, derde lid, in verbinding met het vierde lid van het Uitvoeringsbesluit Wet BRV neergelegde beperking van de vrijstelling tot verkrijging bij interne reorganisaties binnen concerns waarvan de moedermaatschappij een naamloze of een besloten vennootschap is. Toepassing van de vrijstelling van art. 15, Wet BRV hangt echter tevens af van het antwoord op de vraag of de rechtsvorm van de GmbH een belemmering oplevert. Dit is een kwestie van uitlegging van het EG-Verdrag. Aan het HvJ EG wordt ter zake een prejudiciële uitspraak verzocht. 2. Art. 24, eerste lid, NL-BRD belastingverdrag is niet van toepassing nu dit artikel uitsluitend verbiedt onderscheid te maken naar de nationaliteit van de belastingplichtige.