Inhoudsopgave
FED 1997/870:De fictiefloonregeling in art. 12a Wet LB 1964
FED 1997/870
De fictiefloonregeling in art. 12a Wet LB 1964
MR. G.T.K. MEUSSEN
Documentgegevens:
MR. G.T.K. MEUSSEN, datum 01-01-1997
- Datum
01-01-1997
- Auteur
MR. G.T.K. MEUSSEN
- JCDI
JCDI:ADS773960:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De nieuwe aanmerkelijkbelangregeling 1 , 2 - die met ingang van 1 januari 1997 in werking is getreden - kent een aantal bepalingen aangaande fictieve inkomsten. Naast fictieve huur en rente (art. 24, vierde lid Wet IB 1964) is er in art. 12a Wet LB 1964 sprake van fictief loon, waarvan het genietingsmoment is gesteld op het einde van het kalenderjaar of het einde van de dienstbetrekking, zo deze in de loop van het kalenderjaar eindigt. 3 , 4
Deze nieuwe wettelijke regeling heeft vergaande consequenties. Zo zal iedere inhoudingsplichtige bij het doen van aangifte loonbelasting over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.