FED 2000/403
HR, 14-07-2000, nr. 34 578
HR 14-07-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6508
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juli 2000
- Magistraten
Ilsink
- Zaaknummer
34 578
- LJN
AA6508
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6508, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑07‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6508, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑1999
- Wetingang
Art 6:11 Awb; art. 225, derde, vierde en vijfde lid, en art. 234, achtste lid Gemeentewet
Uitspraak
Naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan houder voertuig. Ook bezwaarmogelijkheid voor degene die het voertuig feitelijk heeft geparkeerd. Bezwaartermijn.
Aan belanghebbende, X, is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. In geschil is of X terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Het op de voet van art. 3, tweede lid, onderdeel b, Verordening aanmerken van de leasemaatschappij, die kennelijk ten tijde van het parkeren de houder was van het voertuig, als belastingschuldige, en het dienovereenkomstig aan haar opleggen van de naheffingsaanslag, is, naar 's hofs terechte oordeel, in overeenstemming met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.