FED 2004/46
Geen 'stakingslijfrenteaftrek' indien inbreng onderneming in BV wordt gevolgd door tevoren overeengekomen overdracht aan derde
HR 12-09-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF3288, m.nt. P.C. van der Vegt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 september 2003
- Magistraten
Kalmthout, van; Zuurmond; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
37 454
- Noot
P.C. van der Vegt
- LJN
AF3288
- JCDI
JCDI:ADS234868:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF3288, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑09‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF3288, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑09‑2003
- Wetingang
Art. 45, vijfde lid, onderdeel a, onder 2, Wet IB 1964, art. 45, zevende lid, onderdeel a, onder 2, Wet IB 1964, art. 45a, vijfde lid, Wet IB 1964, art. 3.129 Wet IB 2001
Essentie
Geen 'stakingslijfrenteaftrek' indien inbreng onderneming in BV wordt gevolgd door tevoren overeengekomen overdracht aan derde
Samenvatting
Belanghebbende exploiteerde met A een café-restaurant in de vorm van een vennootschap onder firma. Belanghebbende wenste uit de vennootschap onder firma te treden, waarna het café-restaurant zou worden voortgezet door A. Met het oog op de uittreding droeg belanghebbende zijn firma-aandeel op 23 november 1992 over aan een op te richten BV. De op te richten BV kwam op 25 november 1992 met A overeen dat het café-restaurant met ingang van 1 december 1992 door A zou worden voortgezet en dat de op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.