Inhoudsopgave
WFR 1985/1145:De bepaling van het fiscale eigen vermogen van de vaste inrichting van een bank (Met dank aan mr A. J. C. van Kemenade, mr H. N. van der Kolk, F. J. Lieman RA, A. D. Spuijbroek en mr J. Zwagemaker voor het 'meedenken'.)
WFR 1985/1145
De bepaling van het fiscale eigen vermogen van de vaste inrichting van een bank (Met dank aan mr A. J. C. van Kemenade, mr H. N. van der Kolk, F. J. Lieman RA, A. D. Spuijbroek en mr J. Zwagemaker voor het 'meedenken'.)
Documentgegevens:
Mr. C. van Raad, datum 01-01-1985
- Datum
01-01-1985
- Auteur
Mr. C. van Raad
- JCDI
JCDI:ADS825082:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
1 Inleiding
Deze beschouwing gaat over de bepaling van het fiscale eigen vermogen van bankfilialen. Dit vermogen is van belang enerzijds omdat daarover geen rente ten laste van de fiscale winst kan worden gebracht. Anderzijds vormt dit vermogen de grondslag voor de berekening van de vermogensaftrek. In het onderstaande wordt eerst aandacht besteed aan enige theoretische aspecten inzake de vaststelling van het fiscale vermogen van vaste inrichtingen in het algemeen en die van banken in het bijzonder. Vervolgens zal worden ingegaan op de praktische uitwerking van een en ander, waarbij het accent zal komen te liggen op Nederlandse vaste inrichtingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.