FED 1990/123
De uitoefening van het recht op aftrek van omzetbelasting, zoals voorzien in art. 17, tweede lid, letter a, van de Zesde richtlijn inzake omzetbelasting, strekt zich uit tot de belasting die uitsluitend is verschuldigd op grond van de vermelding ervan op een factuur.
HvJ EG 13-12-1989, ECLI:EU:C:1989:635, m.nt. D.B. Bijl
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 december 1989
- Magistraten
Slynn; Zuleeg; Joliet; Moitinho de Almeida; Rodriguez Iglesias; Mischo
- Zaaknummer
C-342/87
- Noot
D.B. Bijl
- LJN
AW2318
- JCDI
JCDI:ADS207021:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1989:635, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑12‑1989
- Wetingang
Art. 17, tweede lid, letter a, Zesde richtlijn EG inzake omzetbelasting
Essentie
De uitoefening van het recht op aftrek van omzetbelasting, zoals voorzien in art. 17, tweede lid, letter a, van de Zesde richtlijn inzake omzetbelasting, strekt zich uit tot de belasting die uitsluitend is verschuldigd op grond van de vermelding ervan op een factuur.
Uitspraak
De zaak betrof prejudiciele vragen met betrekking tot de harmonisatie van wetgeving ten aanzien van omzetbelasting, naar aanleiding van een geding over een naheffingsaanslag omzetbelasting 1982.
1. Bij arrest van 28 oktober 1987, ingekomen ten Hove op 4 november daaraanvolgend, heeft de Hoge Raad der Nederlanden twee prejudiciele vragen gesteld over de uitlegging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.