FED 1995/64
Hoewel opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel ontbinding van een BV tot gevolg heeft, houdt deze niet op te bestaan voor zover zulks voor haar voortbestaan tot vereffening van haar vermogen nodig is. Indien bij de aangifte Vpb. 1984 aanspraak op investeringsbijdragen wordt gedaan en belanghebbende beschikt over rechtsmiddelen om die gepretendeerde aanspraak in rechte te laten toetsen, blijft de vaststelling van die aanspraak een geschil tussen belanghebbende en de belastingadministratie, ongeacht de vraag of belanghebbende die aanspraak op investeringsbijdragen heeft gecedeerd.
HR 07-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2993, m.nt. B. Wessels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der; Soest, van
- Zaaknummer
29477
- Noot
B. Wessels
- LJN
AA2993
- JCDI
JCDI:ADS225197:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA2993, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑1994
- Wetingang
Art. 2:23 BW (oud)
Essentie
Hoewel opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel ontbinding van een BV tot gevolg heeft, houdt deze niet op te bestaan voor zover zulks voor haar voortbestaan tot vereffening van haar vermogen nodig is. Indien bij de aangifte Vpb. 1984 aanspraak op investeringsbijdragen wordt gedaan en belanghebbende beschikt over rechtsmiddelen om die gepretendeerde aanspraak in rechte te laten toetsen, blijft de vaststelling van die aanspraak een geschil tussen belanghebbende en de belastingadministratie, ongeacht de vraag of belanghebbende die aanspraak op investeringsbijdragen heeft gecedeerd.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag vennootschapsbelasting 1984.
Op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.