FED 1993/436
Op nihil stellen van WIR-basispremie is niet in strijd met de Bekendmakingswet en evenmin met de beginselen van behoorlijk bestuur.
HR 21-04-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5336, m.nt. L.G.M. Stevens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1993
- Magistraten
Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Jansen; Putt-Lauwers, Van Der
- Zaaknummer
28 726
- Noot
L.G.M. Stevens
- LJN
ZC5336
- JCDI
JCDI:ADS22750:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5336, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1993
- Wetingang
Algemeen
Essentie
Op nihil stellen van WIR-basispremie is niet in strijd met de Bekendmakingswet en evenmin met de commit; beginselen van behoorlijk bestuur.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 1988.
Vaststaat:
Op 10 mei 1988 heeft belanghebbende ten behoeve van zijn onderneming f 150 000 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel.
Aangezien bij Ministeriële beschikking van (zaterdag) 27 februari 1988, nr. 088-621 (Stcrt. 1988, 40A), goedgekeurd bij Wet van 21 december 1988 (Stb. 1988, 620), de basispremie met betrekking tot investeringen in bedrijfsmiddelen met ingang van (maandag) 29 februari 1988 is gesteld op 0%, heeft de inspecteur de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.