BNB 1999/308
BPM over gebruikte - uit een ander land afkomstige - personenauto's
HR 10-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2715, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, Van; Vliet, Van; Hammerstein; Amersfoort, Van
- Zaaknummer
33 927
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
AA2715
- JCDI
JCDI:ADS888020:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2715, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1999
- Wetingang
Art. 10, eerste lid, Wet BPM 1992; art. 21, eerste lid, AWR; art. 95 EG-Verdrag; art. 3, derde lid, Richtlijn 92/12/EEG van 25 februari 1992
Essentie
BPM over gebruikte - uit een ander land afkomstige - personenauto's
Samenvatting
Aan belanghebbende is door zijn Duitse werkgever een personenauto met een Duits kenteken ter beschikking gesteld. Aan hem wordt, na constatering van gebruik van die auto in Nederland zonder dat vrijstelling van BPM is aangevraagd, een naheffingsaanslag BPM - met verhoging - opgelegd. De stelling van belanghebbende, dat het bepaalde in art. 10, eerste lid, BPM, gelet op HvJ EG 9 maart 1995, C-345 (Nunes-Tadeu), Jurispr. I-490, in strijd is met art. 95 EG-Verdrag faalt omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het op de voet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.