FED 1996/282
HR, 13-03-1996, nr. 30 986
HR 13-03-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1967
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Herrmann; Jansen, C.H.M.; Fleers
- Zaaknummer
30 986
- LJN
AA1967
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1967, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑1996
- Wetingang
Art. 5a Wet ARB
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, is door de Voorzitter wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Het Hof Amsterdam verklaart het verzet van X BV gegrond en acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
Op het beroep in cassatie van X BV overweegt de Hoge Raad:
Het hof heeft, ofschoon X BV geheel in het gelijk werd gesteld, de Provincie niet veroordeeld in de door X BV gemaakte proceskosten nu diens gemachtigde geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid een beroep te doen op de proceskostenregeling van art. 5a Wet ARB. Het oordeel van het hof dat X BV van deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.