Inhoudsopgave
V-N 2004/40.20:SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT; Successierecht. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 strijdig met EG-verdrag. Geen proceskostenvergoeding van werkelijke kosten
V-N 2004/40.20
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT; Successierecht. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 strijdig met EG-verdrag. Geen proceskostenvergoeding van werkelijke kosten
Conclusie A-G Wattel van 7 juli 2004, nr. 39 261
Documentgegevens:
Datum 07-07-2004
- Datum
07-07-2004
- Bronauteur
A-G Wattel
- JCDI
JCDI:ADS778847:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In zijn conclusie van 7 juli 2004, nr. 39 261, concludeert A-G Wattel dat de woonplaatsfictie van art. 3, eerste lid, SW een directe discriminatie in de zin van het EG-verdrag vormt, die niet kan worden gerechtvaardigd. Met betrekking tot de proceskostenvergoeding geeft hij aan dat het vergoeden van de werkelijke kosten in verband met bezwaar en beroep naar zijn oordeel afstuit op het feit dat een verzoek daartoe in de hofprocedure ontbreekt en in cassatie op het feit dat art. 8.75 Awb daaraan in de weg staat. Een bijzondere omstandigheid in de zin van het BPB doet zich naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.