FED 2007/37
Beginsel van rechterlijke bescherming - Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten - Procesautonomie - Gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel - Voorlopige bescherming
HvJ EG 13-03-2007, ECLI:EU:C:2007:163, m.nt. J.A.R. van Eijsden
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 maart 2007
- Magistraten
Skouris; Timmermans; Rosas; Lenaerts; Schintgen; Kuris; Juhász
- Zaaknummer
C-432/05
- Noot
J.A.R. van Eijsden
- LJN
BA6298
- JCDI
JCDI:ADS199793:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2007:163, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑03‑2007
- Wetingang
Art. 49 EG-verdrag
Essentie
commit; beginsel van rechterlijke bescherming - Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten - Procesautonomie - Gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidscommit; beginsel - Voorlopige bescherming
Samenvatting
Het beginsel van effectieve rechtsbescherming brengt niet met zich mee dat er in de rechtsorde van een lidstaat een zelfstandige beroepsmogelijkheid bestaat om nationale bepalingen aan het EG-recht te toetsen, wanneer er andere effectieve rechtsmiddelen bestaan om de verenigbaarheid van die nationale bepalingen incidenteel te beoordelen. Het beginsel van effectieve rechtsbescherming brengt wel met zich mee dat er in de rechtsorde van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.