FED 1999/263
Stroman van een verwateringsaandeel
HR 17-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2697, m.nt. J.E.A.M. van Dijck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 maart 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
34 379
- Noot
J.E.A.M. van Dijck
- LJN
AA2697
- JCDI
JCDI:ADS229371:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2697, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑03‑1999
- Wetingang
Art. 39 Wet IB 1964
Essentie
Stroman van een verwateringsaandeel
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting 1998.
HET GESCHIL EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN:
5.1 Partijen houdt na verwijzing verdeeld, of met betrekking tot de vraag of winst uit aanmerkelijk belang is genoten, rekening moet worden gehouden met de plaatsing van een aandeel A-24, welke vraag belanghebbende bevestigend en de inspecteur ontkennend beantwoordt.
5.2 Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
5.3 Daaraan is bij de in 2.2 bedoelde mondelinge behandeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd - zakelijk weergegeven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.