V-N 1998/48.3
ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR. FISCAAL BESTUURSRECHT Navordering indien een bestanddeel van het belastbare inkomen ten onrechte bij de echtgenoot in aanmerking is genomen. Aan handelwijze van inspecteur voor een ander jaar ontleende verwachting. Instemming met navordering
HR 07-10-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2305, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 oktober 1998
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Pos; Beukenhorst; Monné; Berge, van den
- Zaaknummer
33 365
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA2305
- JCDI
JCDI:ADS899643:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2305, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑10‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑1998
- Wetingang
Art. 16 AWR, vertrouwensbeginsel
Essentie
ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR. FISCAAL BESTUURSRECHT Navordering indien een bestanddeel van het belastbare inkomen ten onrechte bij de echtgenoot in aanmerking is genomen. Aan handelwijze van inspecteur voor een ander jaar ontleende verwachting. Instemming met navordering
Samenvatting
Zowel in 1992 als in 1993 ontvingen X en X' echtgenoot, die in 1988 een woning in onverdeelde eigendom hebben verworven, een termijn ad f 4000 van een periodieke uitkering op grond van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984. Voor 1992 gaven zij ieder de helft van deze uitkering aan. De inspecteur begreep echter de gehele uitkering in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.