BNB 2004/197
Ontbreken tweede feitelijke instantie ten aanzien van administratieve boeten
HR 23-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2281, m.nt. R.F.C. Spek
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2004
- Zaaknummer
38923
- Noot
R.F.C. Spek
- LJN
BI8635
- JCDI
JCDI:ADS888752:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:BI8635, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO2281, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
- Wetingang
Art. 14, vijfde lid, IVBPR
Essentie
Ontbreken tweede feitelijke instantie ten aanzien van administratieve boeten
Samenvatting
De aangewezen weg om aan art. 14, vijfde lid, IVBPR te voldoen, is het treffen van voorzieningen van institutionele aard. Hier ligt een taak voor de wetgever. In het midden kan blijven of, als de wetgever berust in het bestaan en het voortduren van een schending van het IVBPR, toch niet een rol is weggelegd voor de rechter. Van een dergelijk berusten is geen sprake gelet op het ingediende wetsvoorstel tot invoering van een tweede feitelijke instantie in belastingzaken, waaronder fiscale boetezaken.
Uitspraak
... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.