BNB 1997/36
Levering van bouwterreinen: het Emmott-arrest van het HvJ EG leidt niet tot verlenging van de bezwaartermijn
HR 08-07-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA1798, m.nt. J.M.F. Finkensieper (Almelo/Ontvanger)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30318
- Conclusie
A-G mr. Van den Berge
- Noot
J.M.F. Finkensieper
- LJN
AA1798
- Roepnaam
Almelo/Ontvanger
- JCDI
JCDI:ADS887677:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1798, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA1798, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑07‑1996
- Wetingang
Verdrag tot oprichting van de EEG; art. 24 AWR - tekst 1993
Essentie
Levering van bouwterreinen: het Emmott-arrest van het HvJ EG leidt niet tot verlenging van de bezwaartermijn
Samenvatting
Belanghebbende, de gemeente Almelo, stelt dat de Nederlandse wetgever ter zake van de heffing over levering van bouwterreinen in gebreke is gebleven met de implementatie van de Zesde richtlijn, en dat, gelet op HvJ EG 25 juli 1991, zaak C-208/90, Emmott, haar bezwaarschrift betreffende de heffing over een volgens het zogenoemde St. Oedenrode-arrest vrijgestelde levering ondanks overschrijding van de bezwaartermijn ontvankelijk was.
HR: Uit het St. Oedenrode-arrest volgt dat in de Nederlandse wetgeving is omschreven wat onder ,,bouwterrein'' moet worden verstaan; ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.