BNB 1997/307
HR, 25-06-1997, nr. 32 468
HR 25-06-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2188, m.nt. G. Slot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
32 468
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
G. Slot
- LJN
AA2188
- JCDI
JCDI:ADS887744:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2188, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2188, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑06‑1997
- Wetingang
Art. 61b, eerste lid (oud), Wet IB 1964 jo. Verordening (EEG) nr. 1101/89 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart
Samenvatting
De aanvaarding van de verplichting tot sloop van een schip overeenkomstig de sloopregeling binnenvaart vormt geen vervreemding in de zin van art. 61b Wet IB 1964. Er is geen sprake van een obligatoire overeenkomst tot levering van het schip aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. De stelling dat de sloopuitkering indirect strekt tot vergoeding van de marktwaarde van het te slopen schip is niet gegrond.
(Volgt verwerping van het cassatieberoep van de staatssecretaris.)
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 juni ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.