V-N 1988/1360, 16
Dubbele belasting Fiscale eenheid, voorkoming van dubbele belasting; dienen verliezen uit een buitenlandse vaste inrichting van voor of tijdens het bestaan van de fiscale eenheid na het verbreken van de eenheid te worden verrekend met winsten van de ontvoegde dochter tot welker vermogen de vaste inrichting steeds heeft behoord, of juist met (buitenlandse) winsten van de moedermaatschappij?
HR 27-04-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3810, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 april 1988
- Magistraten
Verburg
- Zaaknummer
24 226
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC3810
- JCDI
JCDI:ADS892438:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3810, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑04‑1988
- Wetingang
art. 15 Wet Vpb. 1969, art. 24 belastingverdrag Nederland-België; art. 3, derde lid, Besluit voorkoming dubbele belasting
Essentie
Dubbele belasting Fiscale eenheid, voorkoming van dubbele belasting; dienen verliezen uit een buitenlandse vaste inrichting van voor of tijdens het bestaan van de fiscale eenheid na het verbreken van de eenheid te worden verrekend met winsten van de ontvoegde dochter tot welker vermogen de vaste inrichting steeds heeft behoord, of juist met (buitenlandse) winsten van de moedermaatschappij?
Samenvatting
Belanghebbende, X BV, vormt van 1971 t/m 1976 een fiscale eenheid met haar moedervennootschap H BV; vanaf 1 januari 1977 is zij weer zelfstandig belastingplichtig. Tot het vermogen van X behoort een vaste inrichting in Belgie. Een deel van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.