FED 1997/232
Ondermaatschap met inbreng van vennootschapsaandeel in bakkerijbedrijf. Voor ondernemerschap is inbreng kapitaal en/of arbeid voldoende.
HR 12-02-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2096, m.nt. G.Th.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Soest, van
- Zaaknummer
31 041
- Noot
G.Th.K. Meussen
- LJN
AA2096
- JCDI
JCDI:ADS226317:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2096, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑1997
- Wetingang
Art. 6 Wet IB 1964
Essentie
Ondermaatschap met inbreng van vennootschapsaandeel in bakkerijbedrijf. Voor ondernemerschap is inbreng kapitaal en/of arbeid voldoende.
Samenvatting
Belanghebbende is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met X-Y. X-Y en C zijn firmanten van de vennootschap onder firma D en exploiteren een bakkerij. Tot februari 1990 was belanghebbende in loondienst van deze firma.
Per 1 februari 1990 hebben belanghebbende en X-Y een overeenkomst van ondermaatschap gesloten op basis waarvan door beiden kennis, arbeid en vlijt is ingebracht. De resultaten uit de ondermaatschap komen ieder voor de helft toe.
Belanghebbende drijft door middel van zijn deelname in de ondermaatschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.