FED 1988/256
Een belastingplichtige kan zich bij de inspecteur c.q. voor het gerechtshof met vrucht beroepen op een rechtens te beschermen vertrouwen, door een resolutie bij hem gewekt, ongeacht het tijdstip waarop het tot belastingheffing aanleiding gevende feit zich heeft voorgedaan. Dit is slechts anders indien en voor zover de resolutie zulks uitdrukkelijk bepaalt. Voor de aftrek van aan een ondernemer in rekening gebrachte belasting stelt de wet, voor zover te dezen van belang, geen andere dan de in art. 15 neergelegde eis dat de goederen en diensten ter zake waarvan de belasting in rekening is gebracht, door de ondernemer worden gebezigd ten behoeve van prestaties in het kader van zijn onderneming. Als zodanige prestaties hebben te gelden alle prestaties die worden verricht in het economische verkeer binnen het kader van de organisatie door middel waarvan de onderneming wordt uitgeoefend. Het optreden tegenover personen die niet tot de eigen kring behoren, houdt in dat die prestaties worden verricht in het economische verkeer, ook al worden de prestaties niet tegen vergoeding verricht.
HR 17-02-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3766, m.nt. A.E. de Moor
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1988
- Magistraten
Royer; Jansen; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart
- Zaaknummer
24 275
- Noot
A.E. de Moor
- LJN
ZC3766
- JCDI
JCDI:ADS205591:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3766, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1988
- Wetingang
Art. 7 Wet OB 1968 en Tabel I post a 30 bij Wet OB 1968
Essentie
Een belastingplichtige kan zich bij de inspecteur c.q. voor het gerechtshof met vrucht beroepen op een rechtens te beschermen vertrouwen, door een resolutie bij hem gewekt, ongeacht het tijdstip waarop het tot belastingheffing aanleiding gevende feit zich heeft voorgedaan. Dit is slechts anders indien en voor zover de resolutie zulks uitdrukkelijk bepaalt. Voor de aftrek van aan een ondernemer in rekening gebrachte belasting stelt de wet, voor zover te dezen van belang, geen andere dan de in art. 15 neergelegde eis dat de goederen en diensten ter zake waarvan de belasting in rekening is gebracht, door de ondernemer worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.