BNB 1999/355
Lid maatschap; eigen vorderingen/onderhanden werk; vorderingen t.z.v. door medewerkers verrichte diensten en onderhanden werk van medewerkers
HR 30-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2793, m.nt. G. Slot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
34 249
- Noot
G. Slot
- LJN
AA2793
- JCDI
JCDI:ADS888096:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2793, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1999
- Wetingang
Essentie
Lid maatschap; eigen vorderingen/onderhanden werk; vorderingen t.z.v. door medewerkers verrichte diensten en onderhanden werk van medewerkers
Samenvatting
Belanghebbende is lid van een maatschap. Alleen daadwerkelijk ontvangen honoraria worden in de verdeling van de winst van de maatschap betrokken. Belanghebbende heeft naast zijn eigen in een jaar ontvangen declaraties, jaarlijks recht op een aandeel in de winst behaald op medewerkers.
HR: Het oordeel van het Hof, dat per balansdatum belanghebbendes eigen debiteuren en onderhanden werk en zijn aandeel in debiteuren en onderhanden werk van medewerkers moeten worden aangemerkt als tot het ondernemingsvermogen van belanghebbende behorende vorderingen, geeft geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.