BNB 2002/188
Verkoop van de economische eigendom van een onroerende zaak, terwijl het risico van het tenietgaan van de onroerende zaak bij de verkoper blijft berusten. Geen strijd met doel en strekking van de wet, omdat de wetgever een dergelijke transactie bewust onbelast heeft gelaten
HR 12-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:ZC8107, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 april 2002
- Magistraten
Korthals Altes; Amersfoort, van; Leemreis
- Zaaknummer
36059
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
ZC8107
- JCDI
JCDI:ADS888425:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:ZC8107, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:ZC8107, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑04‑2002
- Wetingang
Art. 2, tweede lid, Wet BRV
Essentie
Verkoop van de economische eigendom van een onroerende zaak, terwijl het risico van het tenietgaan van de onroerende zaak bij de verkoper blijft berusten. Geen strijd met doel en strekking van de wet, omdat de wetgever een dergelijke transactie bewust onbelast heeft gelaten
Samenvatting
HR: Het oordeel van het Hof dat de besparing van belasting die belanghebbende heeft gerealiseerd doordat het belastbare feit van art. 2, tweede lid, Wet BRV zich niet heeft voorgedaan, niet leidt tot strijd met doel en strekking van de wet, nu de wetgever blijkens de wetsgeschiedenis uitdrukkelijk niet als belastbaar feit heeft willen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.