FED 2005/109
Kwijtschelding verhoging wegens overschrijding redelijke termijn. Onvoldoende inzicht in de toerekening van de termijnoverschrijding aan partijen. Motiveringsgebrek
HR 22-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AO9047, m.nt. O.C.R. Marres
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Pos; Amersfoort, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
38 693
- Noot
O.C.R. Marres
- LJN
AO9047
- JCDI
JCDI:ADS235088:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AO9047, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AO9047, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2005
- Wetingang
Art. 29, tweede lid, AWR; art. 6, eerste lid, EVRM
Essentie
Kwijtschelding verhoging wegens overschrijding redelijke termijn. Onvoldoende inzicht in de toerekening van de termijnoverschrijding aan partijen. Motiveringsgebrek
Samenvatting
Omkering bewijslast. De Hoge Raad oordeelt dat een aanslag niet naar willekeur mag worden vastgesteld maar moet berusten op een redelijke schatting. Het hof heeft tot uitdrukking gebracht dat de schatting van de inspecteur van de na te heffen omzetbelasting niet redelijk is, zodat de aanslag naar willekeur is vastgesteld. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.Het hof heeft met betrekking tot de verhoging geoordeeld dat het tijdsverloop tussen het moment waarop belanghebbende in redelijkheid heeft kunnen opmaken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.