BNB 1997/284
Glasopstanden en ondergrond geen landerijen
HR 25-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2204, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
29598
- Conclusie
A-G mr. Moltmaker
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
BH9131
- JCDI
JCDI:ADS887763:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1997:AA2204, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑06‑1997
ECLI:NL:HR:1997:BH9131, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1997
ECLI:NL:HR:1997:AA2204, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1997
- Wetingang
Art. 15, eerste lid, letter q, Wet BRV
Essentie
Glasopstanden en ondergrond geen landerijen
Samenvatting
Belanghebbende heeft een onroerende zaak, bestaande uit tuinbouwgrond met glasopstanden en een schuur verkregen. De Inspecteur past de vrijstelling van art. 15, eerste lid, onderdeel q, Wet BRV, alleen toe met betrekking tot de teeltgrond. Het Hof rekent zowel de teeltgrond als de daarop staande glasopstanden tot het begrip landerijen.
HR: Glasopstanden vallen als gebouwde eigendommen naar het spraakgebruik en de bedoeling van de wetgever niet onder het begrip landerijen. Nu opstallen en ondergrond, tenzij deze aan verschillende personen toebehoren, in de regel voor de toepassing van de Wet als één geheel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.