FED 1994/158
HR, 15-06-1994, nr. 28 787
HR 15-06-1994, ECLI:NL:HR:1994:1
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juni 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
28 787
- LJN
BH8757
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:1, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑06‑1994
ECLI:NL:HR:1994:BH8757, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑02‑1994
- Wetingang
Art. 39 Wet IB 1964; fraus legis
Uitspraak
Belanghebbende, X, is tot 15 december 1982 enig aandeelhoudster van A BV. Nadien vinden 2 emissies van nominaal f 150 000 gewone aandelen plaats, welke a pari zijn geplaatst bij X' (klein)kinderen. In 1987 verkoopt X alle resterende gewone aandelen A BV aan haar (klein)kinderen en bezit zij nog slechts de preferente aandelen A BV. In 1982 is het kapitaal van A BV verhoogd tot f 1 800 000 gewone aandelen en f 16 200 000 preferente aandelen. Op 1 maart 1982 zijn alvast f 50 000 gewone aandelen geplaatst bij X, die op 5 april 1982 f 13 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.