FED 2003/230
HR, 11-04-2003, nr. 36 822
HR 11-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AE3220
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 2003
- Magistraten
Ilsink
- Zaaknummer
36 822
- LJN
AE3220
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AE3220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AE3220, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑2003
- Wetingang
Art. 20, tweede lid, art. 27e en art. 29, tweede lid, AWR; art. 7, art. 9, vierde en negende lid, Wet BPM 1992; art. 90 EG-verdrag
Samenvatting
Naheffingsaanslag BPM mag aan de importeur worden opgelegd. Bewijslast ten onrechte omgekeerd. Geen strijdigheid met EG-recht. Hof treedt buiten rechtsstrijd.
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, is importeur van personenauto's en motorrijwielen. Zij maakt gebruik van de Regeling versnelde afgifte kentekenbewijzen deel I. Wanneer een dealer X BV voor een voertuig om een kenteken heeft verzocht, vraagt X BV volgens deze regeling een kenteken (deel I) aan. De Rijksdienst voor het Wegverkeer informeert X BV welk kenteken aan het desbetreffende voertuig is toegekend. Aan X BV is op grond van art. 8 Wet BPM 1992 toegestaan de belasting die door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.