T&C Rv, commentaar op art. 149 Rv:Hoofdregel bewijsrecht
T&C Rv, commentaar op art. 149 Rv
Hoofdregel bewijsrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het eerste lid bevat de hoofdregel van bewijsrecht, dat de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in het geding te zijner kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van het wettelijk bewijsrecht zijn komen vast te staan. Het vormt de weerslag van het beginsel van de partijautonomie en het daarmee corresponderende beginsel van de lijdelijkheid van de rechter. De rechter dient zich derhalve terughoudend op te stellen op (onder meer) het gebied van de feiten en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
T&C Rv, commentaar op art. 149 Rv
Hoofdregel bewijsrecht
D.J. Beenders, actueel t/m 01-10-2024
01-10-2024
01-01-2002 tot: -
D.J. Beenders
T&C Rv, commentaar op art. 149 Rv
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering artikel 149
1. Hoofdregel (lid 1 eerste zin)
a. Algemeen; verhouding met art. 24
Het eerste lid bevat de hoofdregel van bewijsrecht, dat de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in het geding te zijner kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van het wettelijk bewijsrecht zijn komen vast te staan. Het vormt de weerslag van het beginsel van de partijautonomie en het daarmee corresponderende beginsel van de lijdelijkheid van de rechter. De rechter dient zich derhalve terughoudend op te stellen op (onder meer) het gebied van de feiten en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.