FED 1998/380
Verzoek om verplichte aanslag met teruggaaf na verloop driejaarstermijn moet worden gehonoreerd
HR 22-04-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2420, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1998
- Magistraten
Berge, van den; Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
32 616
- Noot
J.A. Smit
- LJN
AA2420
- JCDI
JCDI:ADS227548:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2420, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2420, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑1998
- Wetingang
Art. 69 Wet IB 1964
Essentie
Verzoek om verplichte aanslag met teruggaaf na verloop driejaarstermijn moet worden gehonoreerd
Samenvatting
De Wet IB 1964 stelt de verplichting tot het in bepaalde gevallen vaststellen van een aanslag met verrekening van voorheffingen niet afhankelijk van het tijdstip waarop een aangifte wordt gedaan, en houdt geen regeling in omtrent verval van die verplichting na verloop van enige termijn. Wel wordt in art. 64, tweede lid, onderdeel h Wet IB 1964 de voorwaarde gesteld dat de belastingplichtige binnen een bij ministeriële regeling te stellen termijn aangifte heeft gedaan, doch die voorwaarde geldt blijkens de bewoordingen alleen voor de gevallen in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.