FED 2002/716
Dringende morele verplichting tussen ex-partners. Samenwonen niet vereist. Moment van aanvang betalingen
HR 08-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:BI8084, m.nt. L.M. Holdert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 2002
- Magistraten
Groeneveld Korthals Altes; Monné; Amersfoort, van; Berge, van den; Leemreis
- Zaaknummer
37 152
- Noot
L.M. Holdert
- LJN
BI8084
- JCDI
JCDI:ADS234274:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Fraus legis en richtige heffing
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:BI8084, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:BI8084, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2002
- Wetingang
Art. 45 Wet IB 1964
Essentie
Dringende morele verplichting tussen ex-partners. Samenwonen niet vereist. Moment van aanvang betalingen
Samenvatting
X woont van 1976 tot 1978 samen met B, welk samenwonen eindigt met de verhuizing van B in 1978. In 1990 begint X - op grond van een tussen hem en B gesloten overeenkomst - met het betalen van periodieke betalingen aan B ter voorziening in haar levensonderhoud. In 1993 gaat het om een bedrag van f 13 020. 1981 is X een relatie begonnen met D. Hij heeft niet met D samengewoond. In 1993 betaalt X aan D een bedrag van f 29 975 en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.