BNB 2007/117
Bank met vaste inrichting in Nederland; allocatie van eigen vermogen
HR 25-11-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU2275, m.nt. R.J. de Vries (bis-ratio)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 november 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
40 858
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AU2275
- Roepnaam
bis-ratio
- JCDI
JCDI:ADS889252:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU2275, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU2275, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑11‑2005
- Wetingang
Art. 49, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 1964; Tweede Bankenrichtlijn en Beleggingsrichtlijn algemeen; art. 7 OESO-Modelverdrag; art. 7, par. 2, Overeenkomst Nederland-België t.v.v.d.b.
Essentie
Bank met vaste inrichting in Nederland; allocatie van eigen vermogen
Samenvatting
Belanghebbende, een in België gevestigde vennootschap, oefende in 1995 met behulp van een vaste inrichting in Nederland het bankbedrijf uit. Het eigen vermogen van de vaste inrichting bedroeg op 31 december 1995 negatief ƒ 131 000. Het Belgische hoofdkantoor van belanghebbende beschikt over een aanzienlijk eigen vermogen. De vaste inrichting had volgens haar eigen balans eind 1995 een schuld in rekening-courant aan het hoofdkantoor van ƒ 267 miljoen. De Inspecteur heeft van deze schuld in rekening-courant een deel van ƒ 21 miljoen aangemerkt als 'tekort eigen vermogen' en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.