FED 2005/4
Aansprakelijkheid voor accijns ter zake van 'voorhanden hebben' in de zin van art. 2f WA
HR 08-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN4672, m.nt. E.N. Punt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 oktober 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
38 481
- Noot
E.N. Punt
- LJN
AN4672
- JCDI
JCDI:ADS236956:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN4672, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN4672, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2004
- Wetingang
Art. 7 en 10 Richtlijn accijnzen 12/92/EG; art. 2b, 2e, 2f, 50a en 80 WA; art. 29, tweede lid en 67f AWR; art. 34 Uitv.besl. accijns; art. 54 Uitv.reg. accijns.
Essentie
Aansprakelijkheid voor accijns ter zake van 'voorhanden hebben' in de zin van art. 2f WA
Samenvatting
Het begrip 'voorhanden hebben' in de zin van art. 2f Wet op de accijns omvat de situatie, waarin een persoon de feitelijke beschikkingsmacht over accijnsgoederen krijgt, terwijl hij op het tijdstip waarop hij de goederen voorhanden krijgt, weet of redelijkerwijze moet weten dat die goederen niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing zijn betrokken. Verwijzing volgt teneinde de zaak met inachtneming van dit arrest opnieuw te behandelen.
Uitspraak
Het geschil betrof een door de inspecteur aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.