V-N 1997/1282, 5
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Beroep inzake relatieve competentie inspecteur. Het passeren van het bewijsaanbod is niet gemotiveerd
HR 12-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2124, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
31 753
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA2124
- JCDI
JCDI:ADS898536:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2124, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1997
- Wetingang
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Beroep inzake relatieve competentie inspecteur. Het passeren van het bewijsaanbod is niet gemotiveerd
Samenvatting
X was in 1987 commissaris en aandeelhouder van A BV. Zijn zoon B was toen directeur en aandeelhouder. Naar aanleiding van de door B ingediende aangiften inkomstenbelasting (ib) 1987 en 1988 zijn vragen gesteld. De antwoorden hebben geleid tot het instellen van onderzoeken voor de ib/vermogensbelasting (vb) ten aanzien van B, alsmede ten aanzien van X, wiens dossier inmiddels door de inspecteur der directe belastingen te S was overgedragen aan de Belastingdienst Grote Ondernemingen te P. Tevens zijn onderzoeken ingesteld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.