FED 1999/669
Prejudiciële vragen inzake het illegaal voorhanden hebben van accijnsgoederen
HR 24-08-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2841, m.nt. B. Sio
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 augustus 1999
- Magistraten
Berge, van den; Jansen, R.J.J.; Moor, de; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
34 164
- Noot
B. Sio
- LJN
AA2841
- JCDI
JCDI:ADS229424:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2841, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑08‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑08‑1999
- Wetingang
art. 2f, 5 Wa; art. 6 Richtlijn 92/102/EEG
Essentie
Prejudiciële vragen inzake het illegaal voorhanden hebben van accijnsgoederen
Samenvatting
In een loods werd alcohol opgeslagen en daaruit jenever geproduceerd zonder vergunning voor accijnsgoederenplaats. De inspecteur heeft aan belanghebbende wegens het illegaal vervaardigen en voorhanden hebben van alcohol een naheffingsaanslag opgelegd. Het hof bevestigt de uitspraak van de inspecteur.
De Hoge Raad stelt ambtshalve de volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EG. Kan als uitslag tot verbruik, als bedoeld in art. 6, eerste lid, van de Richtlijn, mede worden aangemerkt het - enkele - voorhanden hebben van een accijnsproduct, indien en voorzover dit niet reeds overeenkomstig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.