FED 1996/510
HR, 19-06-1996, nr. 30 223
HR 19-06-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA1806
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Soest, van
- Zaaknummer
30 223
- LJN
AA1806
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1806, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA1806, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑1996
- Wetingang
Art. 61a (oud) Wet IB 1964
Uitspraak
De vader van belanghebbende, X, bracht per 1 januari 1982 zijn veehoudersbedrijf, in in de maatschap die hij met X was aangegaan. Daarbij is de vader gecrediteerd voor het ingebrachte vermogen. Bepaald is dat de vader steeds voor 25% gerechtigd zal zijn in de stille reserves die ontstaan na de aanvang van de maatschap. De winstverdeling is aanvankelijk gesteld op 25% voor de vader en 75% voor X, doch later ten gunste van X gewijzigd. De vader merkte ter gelegenheid van de inbreng van zijn onderneming 75% van het verschil tussen de boekwaarde en de overdrachtswaarde als overdrachtswinst aan. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.