Hof 's-Gravenhage, 19-04-2005, nr. 03/2043
ECLI:NL:GHSGR:2005:AT8517
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
19-04-2005
- Zaaknummer
03/2043
- LJN
AT8517
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2005:AT8517, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 19‑04‑2005; (Verzet)
- Wetingang
- Vindplaatsen
V-N 2005/48.4 met annotatie van Redactie
NTFR 2005/921
Uitspraak 19‑04‑2005
Inhoudsindicatie
Verzet gegrond. Belastingdienst had een verzoek aan de gemachtigde van belanghebbende dienen te zenden. Dientengevolge is er sprake van een bijzondere omstandigheid waaruit voortvloeit dat van belanghebbende niet kon worden verlangd dat hij het verzoek om een proceskostenveroordeling indiende tegelijk met de intrekking van het beroep.
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
eerste meervoudige belastingkamer
19 april 2005
nummer BK-03/02043
UITSPRAAK
op het verzet van X te Y tegen na te noemen uitspraak.
1. Uitspraak en verzet
1.1. Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de tweede enkelvoudige belasting-kamer van dit Hof van 12 oktober 2004.
1.2. Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van het Gerechtshof van 29 maart 2005, gehouden te Den Haag. Van de zijde van belanghebbende is niemand ter zitting verschenen. De gemachtigde van belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 21 februari 2005 aan hem op het adres A te B, onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens door de griffier bij TPG Post ingewonnen informatie is de vorenbedoelde brief op 22 februari 2005 aan hem op het voormelde adres uitgereikt. Voorafgaande aan de zitting heeft belanghebbende een nader stuk ingediend, dat op 25 maart 2005 ter griffie is ontvangen.
2. Vaststaande feiten
Voor de vaststaande feiten verwijst het Hof naar voornoemde uitspraak.
3. Standpunt belanghebbende
Belanghebbende heeft, zakelijk weergegeven, het volgende gesteld. Belanghebbende is rechtstreeks benaderd door de Belastingdienst met het verzoek om zijn beroepschrift in te trekken. Deze rechtstreekse benadering is ongebruikelijk, aangezien het bij de Belastingdienst bekend was dat belanghebbende werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. Belanghebbende is in zijn belangen geschaad nu hij niet is gewezen op de mogelijkheid om te verzoeken om een proceskostenveroordeling en bovendien niet is vermeld dat een dergelijk verzoek dient te worden gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep, op straffe van niet-ontvankelijkheid. Belanghebbende had reeds een verzoek om een proceskostenveroordeling gedaan bij de motivering van het beroep.
4. Beoordeling van het verzet
4.1.1. Het Hof stelt voorop dat indien iemand zich laat vertegenwoordigen, het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde zendt.
4.1.2. Het Hof overweegt dat het onder 3 vermelde verzoek van de Belastingdienst, dat zonder tussenkomst van het Hof direct aan belanghebbende is toegezonden, onmiskenbaar een op de zaak betrekking hebbend stuk is en dat blijkens de gedingstukken belanghebbende zich gedurende de gehele onderhavige procedure heeft laten vertegenwoordigen door drs. C. Gelet op het vorenstaande had het eerdervermelde verzoek in ieder geval aan de gemachtigde gezonden dienen te worden.
4.1.3. Gelet op het vorenoverwogene is er naar 's Hofs oordeel sprake van een bijzondere omstandigheid waaruit voortvloeit dat van belanghebbende niet kon worden verlangd dat hij het verzoek om een proceskostenveroordeling indiende tegelijk met de intrekking van het beroep.
4.2. Het verzet is derhalve gegrond. Dit brengt mee dat de bestreden uitspraak vervalt.
5. Proceskosten
Omtrent de kosten van het verzet zal het Hof beslissen bij de uitspraak op het verzoek van belanghebbende om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten.
6. Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Savelbergh, Van Walderveen en Engel, in tegenwoordigheid van de gerechts-auditeur mr. Postema. De beslissing is op 19 april 2005 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Crabbendam)
(Savelbergh)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
??
nummer BK-03/02043 blz. 3/3