BNB 1996/93
Onjuiste adressering
HR 03-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1935
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 januari 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 793
- LJN
AA1935
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1935, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑01‑1996
- Wetingang
Algemeen; art. 108, eerste lid, AWDA
Essentie
Onjuiste adressering
Samenvatting
Belanghebbende stelt dat zijn eerst na afloop van de wettelijke bezwaartermijn ingediende bezwaarschrift toch ontvankelijk is, nu hij, doordat hij zijn verblijfplaats te Y (Duitsland) inmiddels had verlaten, pas na het einde van die termijn kennis heeft gekregen van de uitnodiging tot betaling van omzetbelasting en bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's.
HR: het risico van een onjuiste adressering ligt in beginsel bij de verzender van het geschrift, in casu de belastingadministratie, tenzij een onjuiste adressering is te wijten aan degene voor wie het geschrift is bestemd, in dit geval de belastingplichtige, bijvoorbeeld indien deze niet heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.