BNB 1997/201
Kasgeldconstructie. Verduidelijking putcriterium. Kostenveroordeling
HR 12-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2139, m.nt. P.H.J. Essers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
30 828
- Noot
P.H.J. Essers
- LJN
AA2139
- JCDI
JCDI:ADS887699:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2139, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1997
- Wetingang
Essentie
Kasgeldconstructie. Verduidelijking putcriterium. Kostenveroordeling
Samenvatting
Belanghebbende en zijn echtgenote houden alle aandelen in A BV, welke vennootschap drie 100%-deelnemingen heeft. A BV verkoopt de deelnemingen aan de door belanghebbende nieuw opgerichte E BV, waarna de aandelen A BV worden verkocht aan een bank. Het Hof past de kasgeldarresten toe. Het spreekt geen proceskostenveroordeling uit, hoewel de uitspraak van de Inspecteur wordt vernietigd met handhaving van de ambtshalve verminderde aanslag.
HR: 1. Niet van belang is of bij de verkoop aan de bank in A BV nog illiquide beleggingen waren. Voldoende is dat de bank de beschikkingsmacht krijgt over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.