V-N 1998/34.29
INVORDERING Reikwijdte van het bodemvoorrecht. Voor toepassing van het bodemvoorrecht is niet vereist dat de belastingaanslag vóór het faillissement is opgelegd. Het bodemvoorrecht kan zelfs worden ingeroepen indien de belastingaanslag wordt opgelegd nadat bodemzaken zijn verkocht en nog slechts verdeling van de opbrengst ervan aan de orde is. Art. 57, derde lid, Faillissementswet heeft geen andere strekking dan te voorkomen dat een schuldenaar die hoger bevoorrecht is dan de pandhouder, zijn hogere rang in faillissement niet geldend zou kunnen maken
HR 26-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2690, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Aerts e.a./ABN Amro)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1998
- Magistraten
Snijders; Mijnssen; Korthals Altes; Herrmann; Jansen
- Zaaknummer
16838
C97/317
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC2690
- Roepnaam
Aerts e.a./ABN Amro
- JCDI
JCDI:ADS899454:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2690, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1998
- Wetingang
art. 21 Invorderingswet 1990
Essentie
INVORDERING Reikwijdte van het bodemvoorrecht. Voor toepassing van het bodemvoorrecht is niet vereist dat de belastingaanslag vóór het faillissement is opgelegd. Het bodemvoorrecht kan zelfs worden ingeroepen indien de belastingaanslag wordt opgelegd nadat bodemzaken zijn verkocht en nog slechts verdeling van de opbrengst ervan aan de orde is. Art. 57, derde lid, Faillissementswet heeft geen andere strekking dan te voorkomen dat een schuldenaar die hoger bevoorrecht is dan de pandhouder, zijn hogere rang in faillissement niet geldend zou kunnen maken
Samenvatting
Machinefabriek C. Rijkaart BV (hierna: Rijkaart) is op 22 februari 1994 in staat van faillissement verklaard met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.