BNB 2003/14
Ontzenuwing van een vermoeden
HR 25-10-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9354, m.nt. J. van Soest
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2002
- Magistraten
Korthals Altes; Monné; Amersfoort, van; Berge, van den; Maanen, van
- Zaaknummer
36 898
- Noot
J. van Soest
- LJN
AE9354
- JCDI
JCDI:ADS888536:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE9354, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2002
- Wetingang
Art. 17 Wet ARB
Essentie
Ontzenuwing van een vermoeden
Samenvatting
HR: Uit de uitspraak van het Hof blijkt niet dat het Hof, zoals het behoorde te doen, zich ervan heeft vergewist of zijn onverwachte mededeling dat het aanleiding zag om ten nadele van belanghebbende een vermoeden aan te nemen, belanghebbende aanleiding gaf zich te beraden op zijn mogelijkheden tegenbewijs te leveren, in welk geval het Hof hem de gelegenheid daartoe had moeten bieden.
Voor ontzenuwing van het vermoeden dat een bepaald bedrag aan belanghebbende ten goede is gekomen is niet vereist dat belanghebbende aannemelijk maakt dat het bedrag niet aan hem ten goede ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.