V-N 2002/23.16
VENNOOTSCHAPSBELASTING. INKOMSTENBELASTING Voorziening. Werkgever mag geen voorziening vormen voor toekomstige VUT-verplichtingen nu deze niet aan periode vóór balansdatum kunnen worden toegerekend
HR 26-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7773, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 april 2002
- Magistraten
Zuurmond; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Oven, van; Groeneveld
- Zaaknummer
36 955
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AD7773
- JCDI
JCDI:ADS902416:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD7773, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD7773, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑2002
- Wetingang
Art. 8, eerste lid, Wet Vpb 1969; art. 9 Wet IB 1964
Essentie
VENNOOTSCHAPSBELASTING. INKOMSTENBELASTING Voorziening. Werkgever mag geen voorziening vormen voor toekomstige VUT-verplichtingen nu deze niet aan periode vóór balansdatum kunnen worden toegerekend
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt in navolging van Hof Amsterdam dat X BV geen verplichting mag passiveren voor toekomstige bijdragen door haar aan een pensioenstichting of rechtstreeks te betalen voor personeel dat per balansdatum reeds vervroegd was uitgetreden. De financiering van de VUT-regeling geschiedt op omslagbasis waarbij op individuele werkgevers als X BV geen andere verplichting rust dan de voldoening van een jaarlijkse loonsombijdrage aan de stichting. Er is geen kans dat eventuele tekorten van de stichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.