BNB 1994/138
HR, 09-03-1994, nr. 28 534
HR 09-03-1994, ECLI:NL:HR:1994:BH8687, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 maart 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
28 534
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
BH8687
- JCDI
JCDI:ADS660297:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:BH8687, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑03‑1994
- Wetingang
Samenvatting
Voordelen uit de handel in verdovende middelen zijn terecht in het inkomen van belanghebbende begrepen. Geen strijd met Europees recht
HR: er kan redelijkerwijs geen twijfel over bestaan dat het bereik van de Zesde richtlijn is beperkt tot de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de omzetbelasting. Onjuist is de opvatting dat tussen art. 7 Wet IB 1964 en art. 1 Wet OB 1968 een samenhang bestaat die mee zou brengen dat de uit onderneming verkregen voordelen ter zake van illegale leveringen van verdovende middelen, voor zover die ingevolge art. 2 Zesde richtlijn niet aan de heffing van omzetbelasting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.