FED 1997/802
Maatstaf van heffing 3-1-h-levering van woningen waarop een verhuurverplichting rust
HR 27-08-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3319, m.nt. K.M. Braun
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 augustus 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Meij
- Zaaknummer
32 180
- Noot
K.M. Braun
- LJN
AA3319
- JCDI
JCDI:ADS227118:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3319, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑08‑1997
- Wetingang
Art. 3 Wet OB 1968
Essentie
Maatstaf van heffing 3-1-h-levering van woningen waarop een verhuurverplichting rust
Samenvatting
Belanghebbende, een projectontwikkelaar, heeft zich op grond van een met een gemeente gesloten overeenkomst verplicht 49 door haar gebouwde woningen na gereedkomen te verhuren. Met deze verhuur verrichtte belanghebbende leveringen in de zin van art. 3, eerste lid, onderdeel h, Wet OB 1968.
Belanghebbende heeft op aangifte omzetbelasting voldaan, berekend naar de waarde van de woningen in verhuurde staat (de zogenoemde rendementswaarde). De inspecteur is van oordeel dat op grond van art. 8, vierde lid, van de wet (tekst 1987) moet worden uitgegaan van de hogere voortbrengingskosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.