V-N 1997/551, 5
FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT. VENNOOTSCHAPSBELASTING Aanbod getuigenbewijs ten onrechte zonder nadere motivering gepasseerd. Compartimentering bij toepassing deelnemingsvrijstelling in voormalige beleggingsinstelling
HR 08-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3224, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 januari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Brunschot, van
- Zaaknummer
31308
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA3224
- JCDI
JCDI:ADS898401:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3224, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑01‑1997
- Wetingang
Art. 11, derde lid AWR; art. 17 Wet ARB; art. 13, tweede lid, oud Wet Vpb. 1969
Essentie
FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT. VENNOOTSCHAPSBELASTING Aanbod getuigenbewijs ten onrechte zonder nadere motivering gepasseerd. Compartimentering bij toepassing deelnemingsvrijstelling in voormalige beleggingsinstelling
Samenvatting
Belanghebbende, X BV, was met ingang van 20 april 1989 feitelijk gevestigd op de Nederlandse Antillen. In het boekjaar 1988/89 bezat X BV alle aandelen in A BV, die tot 1 januari 1989 een beleggingsinstelling ex art. 28 Wet Vpb. 1969 was. Doordat X BV op 20 april 1989 ophield uit haar onderneming binnen het Rijk belastbare winst te genieten, diende zij voor de bepaling van haar winst voor 1988/89 haar deelneming in A BV te waarderen op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.