BNB 1994/236
HR, 04-05-1994, nr. 28 402
HR 04-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5664, m.nt. W.A. Sinninghe Damsté
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Herrmann
- Zaaknummer
28 402
- Noot
W.A. Sinninghe Damsté
- LJN
ZC5664
- JCDI
JCDI:ADS660298:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5664, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑1994
- Wetingang
Art. 10 Wet LB 1964
Samenvatting
Brutering van bovenmatig gebleken onkostenvergoedingen voor de berekening van de loonbelasting
Bij een in 1988 ingestelde controle is gebleken dat belanghebbende in de jaren 1983 t/m 1987 aan haar werknemers onkostenvergoedingen heeft verstrekt die tot een bedrag van f 32 400 bovenmatig waren. Bij de berekening van daarover na te heffen loonbelasting heeft de Inspecteur een brutering toegepast.
HR: zo werkgever en werknemer bij de uitbetaling zich bewust waren van de bovenmatigheid, is plaats voor brutering indien de werkgever toen al had besloten de voorgeschreven inhoudingen in geval van ontdekking voor eigen rekening te nemen. Waren werkgever en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.