BNB 2004/10
Bewijslast werkgever bij forfaitaire kostenvergoedingen
HR 17-10-2003, ECLI:NL:HR:2003:AM1466
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 2003
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
408
- LJN
AM1466
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AM1466, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2003
- Wetingang
Art. 6, eerste lid, onderdeel j, en 18c Coördinatiewet Sociale Verzekering
Essentie
Bewijslast werkgever bij forfaitaire kostenvergoedingen
Samenvatting
HR: Voorzover het middel is gericht tegen het oordeel van de Centrale Raad van Beroep inzake het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, faalt het omdat daarover als zodanig in cassatie niet kan worden geklaagd.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep dat, ook als sprake is van forfaitaire onkostenvergoedingen, voor de werkgever de verplichting blijft bestaan om aannemelijk te maken dat er kosten zijn gemaakt en dat de vergoeding heeft gestrekt ter dekking van reële kosten, geeft, in aanmerking genomen dat het afgesproken forfait slechts gold voor het bepalen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.