FED 1995/82
Vermogensaftrek. De verhouding tussen het fictieve eigen- en vreemde vermogen van een vaste inrichting dient met inachtneming van de zelfstandigheidsfictie te worden bepaald.
Hof 's-Hertogenbosch 31-03-1994, ECLI:NL:GHSHE:1994:AW3143
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
31 maart 1994
- Magistraten
Simons; Raad, van; Amersfoort, van
- Zaaknummer
781/1991A
- LJN
AW3143
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:1994:AW3143, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 31‑03‑1994
- Wetingang
Art. 14a Wet IB 1964
Essentie
Vermogensaftrek. De verhouding tussen het fictieve eigen- en vreemde vermogen van een vaste inrichting dient met inachtneming van de zelfstandigheidsfictie te worden bepaald.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1984.
Vaststaat:
2.2. Belanghebbende vormt samen met een aantal dochtermaatschappijen een fiscale eenheid als bedoeld in art. 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Tot 1 januari 1985 behoorde tot die fiscale eenheid A BV. Deze dochtermaatschappij verricht productiewerkzaamheden in een vaste inrichting in Ierland.
2.3. In het kader van het opstarten van die werkzaamheden heeft A BV aan de vaste inrichting in de jaren 1980 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.