FED 2006/2
Geen verlengde navorderingstermijn voor rentevergoeding die buitenlandse debiteur stort op - bij de Belastingdienst bekende - Nederlandse bankrekening van Nederlandse crediteur
HR 07-10-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT5950, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 oktober 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
40 988
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
AT5950
- JCDI
JCDI:ADS235194:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT5950, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑10‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT5950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2005
- Wetingang
Art. 16 AWR
Essentie
Geen verlengde navorderingstermijn voor rentevergoeding die buitenlandse debiteur stort op - bij de Belastingdienst bekende - Nederlandse bankrekening van Nederlandse crediteur
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 1992.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN DE STAATSSECRETARIS OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3 Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende, gevestigd in Nederland, bezat in 1992 nagenoeg alle aandelen in B SA (hierna: B), een in Frankrijk gevestigde vennootschap. In dat jaar heeft zij een bedrag van Ffr. 423 837 500 aan B ter beschikking gesteld in de vorm van een zogenoemde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.