FED 1997/800
Goodwill van een advocatenpraktijk
HR 08-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3265, m.nt. R.P.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 oktober 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
32 821
- Noot
R.P.C. Cornelisse
- LJN
AA3265
- JCDI
JCDI:ADS227112:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3265, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑10‑1997
- Wetingang
Art. 24 Wet IB 1964
Essentie
Goodwill van een advocatenpraktijk
Samenvatting
Omzetting op de voet van art. 18 Wet IB 1964 door belanghebbende van zijn aandeel in een maatschap van advocaten. In geschil is de aan de goodwill toe te kennen waarde. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat geen overdraagbare zakelijke goodwill aanwezig is. Het hof berekent de waarde van de (zakelijke) goodwill op f 270 000. Hoge Raad: Het oordeel van het hof over de waarde van de goodwill is onvoldoende gemotiveerd.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN DE STAATSSECRETARIS OVERWEEGT DE ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.