De schenkbelasting wordt geheven van de verkrijger en door middel van een aanslag (artikel 36 en 37).
De inspecteur reikt aan de vermoedelijke verkrijger een aangiftebiljet uit (artikel 6, eerste lid, van de AWR). De ontvanger van het biljet is verplicht de aangifte in te vullen, te ondertekenen en binnen de door de wet gestelde termijn bij de bevoegde inspectie in te leveren. Ontvangt een verkrijger geen aangiftebiljet, dan moet de verkrijger zelf om uitreiking van een biljet verzoeken (artikel 6, derde lid, van de AWR, jo. artikel 2 van de Uitvoeringsregeling AWR 1994). De inspecteur kan ook de schenker die vermoedelijk een belastbare schenking heeft gedaan, uitnodigen tot het doen van aangifte (artikel 40, eerste lid). De schenker en de begiftigde kunnen gezamenlijk aangifte doen, indien zij dat wensen (artikel 40, tweede lid).
De termijn voor het doen van aangifte is ten minste twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de schenking heeft plaatsgevonden (artikel 46); bij schenking onder opschortende voorwaarde na de dag waarop de voorwaarde is vervuld.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.5.10
Aant. 1.5.10 Aangifte schenkbelasting
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123 en V-N 2024/47.60
01-08-1956 tot: -
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.5.10
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Successiewet 1956 aanhef regeling
Beschouwing
De schenkbelasting wordt geheven van de verkrijger en door middel van een aanslag (artikel 36 en 37).
De inspecteur reikt aan de vermoedelijke verkrijger een aangiftebiljet uit (artikel 6, eerste lid, van de AWR). De ontvanger van het biljet is verplicht de aangifte in te vullen, te ondertekenen en binnen de door de wet gestelde termijn bij de bevoegde inspectie in te leveren. Ontvangt een verkrijger geen aangiftebiljet, dan moet de verkrijger zelf om uitreiking van een biljet verzoeken (artikel 6, derde lid, van de AWR, jo. artikel 2 van de Uitvoeringsregeling AWR 1994). De inspecteur kan ook de schenker die vermoedelijk een belastbare schenking heeft gedaan, uitnodigen tot het doen van aangifte (artikel 40, eerste lid). De schenker en de begiftigde kunnen gezamenlijk aangifte doen, indien zij dat wensen (artikel 40, tweede lid).
De termijn voor het doen van aangifte is ten minste twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de schenking heeft plaatsgevonden (artikel 46); bij schenking onder opschortende voorwaarde na de dag waarop de voorwaarde is vervuld.