BNB 1991/343
HR, 16-10-1991, nr. 26 787
HR 16-10-1991, ECLI:NL:HR:1991:BH8032, m.nt. G.J. van Leijenhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 oktober 1991
- Magistraten
Jansen; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
26 787
- Noot
G.J. van Leijenhorst
- LJN
BH8032
- JCDI
JCDI:ADS886870:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:BH8032, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑10‑1991
- Wetingang
(Art. 26 AWR)
Samenvatting
Overschrijding van beroepstermijn die niet aan belanghebbende kan worden toegerekend
Nu de terpostbezorging van het beroepschrift zeven dagen voor het einde van de beroepstermijn heeft plaatsgevonden, is het feit dat het beroepschrift de griffie van het Hof eerst na afloop van die termijn heeft bereikt, kennelijk te wijten aan een in de sfeer van de PTT gelegen omstandigheid van zodanig abnormale aard, dat deze niet aan belanghebbende kan worden toegerekend. Onder deze omstandigheden dient niet-ontvankelijkverklaring van het beroep op grond van termijnoverschrijding achterwege te blijven.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.